De Friedesse molen is oud. Eeuwenoud. Al in een document uit het jaar 1343 wordt over de molen gerept. Eeuw na eeuw wordt er gemalen.
De Friedesse molen is oud. Eeuwenoud. Al in een document uit het jaar 1343 wordt over de molen gerept. Eeuw na eeuw wordt er gemalen. Graan van boeren uit Neer en omgeving. Er wordt ook olie geslagen. Plantaardige olie. Uit vlaszaad, mosterd- of koolzaad. Resten van de olieslagmolen zijn ontdekt tijdens de restauratie. Het gaat om het doodbed.
Eeuwenlang malen. Tot begin jaren zestig van de vorige eeuw. Dan is het plotseling afgelopen. De molenaar wordt weggejaagd. Hij raakt het stuwrecht kwijt en heeft niks meer te zeggen over het beekwater, de energiebron van de molen. Het is na bijna zevenhonderd jaar gedaan met de molen. Het water van de beek moet zo snel mogelijk naar de Maas vloeien, zo is het plan. De molenstuw wordt gezien als een hinderlijk obstakel. Slopen, is het devies. En de meanderende beek rechttrekken. Het molenrad blijft hangen, maar de molen is dood. Tot groot verdriet van veel dorpelingen. De molen is immers niet alleen een van de mooiste plekjes van het dorp. Maar ook een belangrijke ontmoetingsplek. Graan malen, een praatje maken, nieuws uitwisselen. Even kijken of er al paling in de fuiken zit. Of met het kruisnet ‘trekken’ voor een portie vis. Wel uitkijken dat de veldwachter het niet ziet! Er gebeurt van alles bij de molen. Maar het is er in een keer stil.
De onvrede over die situatie blijft en woekert onderhuids decennia lang voort. Enkele keren is er een poging om de molen te renoveren. Maar de wil om de molen nieuw leven in te blazen ontbreekt bij de verantwoordelijke overheden dan. In 1997 wordt een nieuwe poging gedaan. Een initiatiefgroep van een tiental inwoners wordt gevormd om er eens goed de schouders onder te zetten. Gesprekken volgen. Vele gesprekken. Met ambtenaren en bestuurders.